Schaarse warmte is goed te verdelen

Warmte uit water (aquathermie) kan een belangrijke rol spelen in de energietransitie. Momenteel is echter onduidelijk welke instrumenten er zijn om deze schaarse warmte te verdelen over geïnteresseerde partijen, op zo’n manier dat de maatschappelijke meerwaarde het grootst is. Het is echter wel van belang dat dit gebeurt. Daarom hebben provincie Utrecht, Rijkswaterstaat en STOWA een onderzoek laten uitvoeren door de Universiteit Utrecht: Instrumentarium schaarse warmte uit water.

De potentie van aquathermie, het winnen van warmte uit water, is groot, maar niet oneindig. Zeker in stedelijk gebied kan de warmtevraag groter blijken dan het aanbod uit oppervlaktewater, afvalwater of drinkwater. Als deze situatie te verwachten valt, doen decentrale overheden er goed aan om een gezamenlijk waterenergieplan op te stellen en dit in hun beleid te verankeren, zo blijkt uit dit juridische onderzoek. Vervolgens biedt de watervergunning de mogelijkheid aan waterbeheerders om op de gewenste verdeling van warmte uit oppervlaktewater te sturen.  

Het Amsterdam-Rijnkanaal en het Merwedekanaal bij Utrecht, de rioolwaterzuivering bij Nieuwegein, het drinkwatertransportnet van de Watertransportmaatschappij Rijn-Kennemerland en het Valleikanaal: allemaal potentiële warmtebronnen waar de vraag naar warmte groter kan worden dan het aanbod. Meestal geldt dan “wie het eerst komt, wie het eerst maalt”, maar overheden willen graag sturen op een verdeling die maatschappelijk de meeste meerwaarde heeft. Een studie door Universiteit Utrecht zet uiteen wat de regels zijn voor de verdeling van warmte en wat de sturingsmogelijkheden voor decentrale overheden zijn.

Visie

De onderzoekers adviseren overheden om bij mogelijke schaarste een gezamenlijke visie te ontwikkelen op de verdeling van beschikbare warmte, bijvoorbeeld met een waterenergieplan. Doel van die visie is een zo groot mogelijk maatschappelijke meerwaarde van het gebruik van die warmte. Zodra de visie is verankerd in beleid, kunnen waterbeheerders via vergunningverlening sturen op de realisatie hiervan, door alleen warmtewinning te vergunnen op locaties die in die visie zijn voorzien. 

Nieuwe wetten

Provincies en gemeenten hebben nauwelijks sturingsmogelijkheden in handen, maar spelen wel een belangrijke rol bij de totstandkoming van dergelijke visies. De inwerkingtreding van de Omgevingswet verandert weinig aan deze sturingsmogelijkheden, de Wet Collectieve Warmtevoorziening (WcW), die naar verwachting op 1 januari 2025 in werking treedt, biedt naar verwachting ook zeer beperkte sturingsmogelijkheden aan gemeenten en provincies. 

Aanbeveling

Uit de studie komt dus naar voren dat decentrale overheden met elkaar een visie en beleid moeten maken om te sturen op de verdeling van warmte uit water. Als te verwachten is dat de warmtevraag het aanbod overschrijdt, breng dan samen in beeld hoe de warmtevraag verdeeld is, welke aquathermie-bronnen én welke alternatieven er zijn voor die warmtevraag en hoe groot het aanbod kan zijn (waterbeheerders en gemeente samen). Stel vervolgens vast hoe de optimale verdeling is voor de warmtetransitie. Omdat de bronnen vaak doorlopen over gemeentegrenzen heen, is het nuttig om de uitkomsten te verankeren in de Regionale Structuurvisie Warmte.